top of page

De invloed van de klonen


SGC Heidi Ho Aurora of MtKittery
SGC Heidi Ho Aurora of MtKittery

Binnen het Maine Coon ras spreekt men over klonen (in Engels: clones) of het klonen percentage. Maar wat wordt hier nu mee bedoeld? Wanneer er wordt gesproken over de klonen, dan hebben we het over de 17 nakomelingen van Tanstaafl Polly Adeline of Heidi Ho (Polly) en Heidi Ho Sonkey Bill (Sonkey). De reden dat ze de naam "klonen" hebben gekregen komt omdat de kittens er precies hetzelfde uitzagen. Net alsof ze daadwerkelijk kopietjes van elkaar waren. Deze opmerkingen werden ook gemaakt toen de fokker haar eerste nest presenteerde op een show. Hierdoor is het label "de klonen" blijven hangen. Beide ouders kregen kampioen titels op hun naam en ook hun eerste opgroeiende kittens deden het erg goed op show. Hierdoor waren de klonen begin jaren 80 erg gewild. Dat de kittens zo op elkaar leken was destijds heel wenselijk, want de voorspelbaarheid op toekomstige titels van de kittens maakte ze erg aantrekkelijk voor andere fokkers. Sonkey en Polly hebben dan ook maar liefst 7 nestjes gekregen. Hieruit zijn 17 kittens de fok in gegaan. Hieronder zie je een screenshot uit Pawpeds van alle klonen. Je ziet in de screenshot hieronder dat vele van hen inderdaad mooie showtitels hebben gekregen (eerste kolom).


TGC Heidi Ho Richard III of Charmalot
TGC Heidi Ho Richard III of Charmalot

De 17 klonen hebben zelf ook weer nageslacht gekregen; in totaal 226 kittens en 1.459 kleinkinderen. Niet al deze (klein)kinderen zijn de fok in gegaan, maar wel heel veel. Je snapt dat met deze enorm hoge fokproductie icm hun populariteit het gevolg is dat de klonen een grote impact hebben op de Maine Coon van vandaag, zo'n 40 jaar later.

In de stamboom van de hedendaagse Maine Coon is nog steeds zeer veel van deze 17 klonen terug te vinden. Gemiddeld heeft een Maine Coon een klonen percentage van 35%. Dit houdt in dat 35% van de stamboom van de betreffende kat, bestaat uit de klonen broers en zussen van 40 jaar geleden. Soms zijn de klonen meer dan 70x terug te vinden in de stamboom.



Sonkey - de vader van de klonen

Heidi Ho Sonkey Bill
Heidi Ho Sonkey Bill

Als eerste kijken we even naar de vader van de klonen, Heidi Ho Sonkey Bill (Sonkey). Sonkey is een F3 kater (3e generatie foundation). Zijn stamboom bestaat voor 100% uit de Top 2 meest voorkomende foundation katten, Andy en Bridget. Sonkey en zijn klonen kinderen hebben gezorgd voor de Top 2 plekken van Andy en Bridget als de twee meest voorkomende foundation katten in het Maine Coon ras.

Twee kinderen van Andy en Bridget zijn met elkaar verpaard (Henri Sayward en Heather, broer en zus). Een dochter daarvan, Henrietta, is opnieuw met haar vader verpaard (Henri Sayward). Hieruit is Sonkey geboren. Sonkey zijn vader is tevens zijn opa en Sonkey zijn oma is tevens zijn tante. Andy en Bridget zijn zowel zijn opa en oma aan vaders kant, als 2x zijn overgrootvader en overgrootmoeder aan moeders kant. Sonkey heeft hierdoor een extreem hoge inteeltcoefficient van 37,5%.

Sonkey heeft 42 nakomelingen gekregen (waaronder de 17 klonen). Sonkey is opa geworden van 404 kleinkinderen, waarvan 225 kleinkinderen van de klonen afkomstig zijn. De overige 179 kleinkinderen van Sonkey zijn van andere partners en hebben dan uiteraard een klonen percentage van 0%.

In zijn stamboom hieronder zie je de dubbele voorouders in dezelfde kleur. Dit is een stamboom waar de meeste fokkers van gruwelen en te allen tijden zullen vermijden. Toch zit Sonkey en zijn klonen kinderen in vrijwel alle stambomen van de Maine Coon van vandaag. Moet je je voorstellen dat een kat met 35% in klonen, de stamboom voor 17,5% uit vader Sonkey bestaat. Wetende dat Sonkey het resultaat is van een vader - dochter verparing, waarbij de dochter weer het resultaat is van een broer - zus verparing....geeft dat toch te denken.


Polly - de moeder van de klonen

Polly's (Tanstaafl Polly Adeline of Heidi Ho) stamboom bestaat uit minder inteelt verparingen dan die van haar partner Sonkey. Haar totale inteelt coefficient is 7,81%. Haar moeders lijn bestaat voor de helft uit Andy en Bridget, waardoor die een nog grotere plek innemen in de Top 2 meest voorkomende foundation katten.

Maar in Polly's stamboom zitten ook drie andere foundation katten, die naast Andy en Bridget de top 5 meest voorkomende foundation katten vormen. De stamboom van Polly bestaat voor 31,2% uit Dauphin de France of Tati-Tan. Dauphin staat dan ook dankzij de klonen op nr. 3 van meest voorkomende foundation Maine Coon. Dan volgt Tatiana en Smokey Joe op plek nr 4 en 5.


​De 17 klonen

QGC Heidi Ho Canth of Tanstaafl
QGC Heidi Ho Canth of Tanstaafl

Laten we de stamboom van deze 17 klonen eens nader bekijken; de kittens van Sonkey en Polly.

Het inteelt percentage over 4 generaties is 5,47%.en de totale inteelt coefficient is 9,38%. De top 5 foundation katten is 91%. Hieraan kun je zien dat een hoog klonen percentage automatisch ook een hoog top 5 percentage betekent. Sterker nog, hieruit kun je concluderen dat de top 5 minimaal 91% van de klonen is. Rekenvoorbeeld: wanneer een Maine Coon een klonen percentage heeft van 40%, dan moet de top 5 minimaal 36,4% zijn. Andersom kun je geen bandbreedte vaststellen. De top 5 foundation Maine Coons hebben ook ander nageslacht gekregen buiten de lijnen van de klonen om. Daardoor kan een Maine Coon in theorie een top 5 percentage van 70% hebben en een klonen percentage van 0%. Deze lijnen zijn alleen lang niet zo omvangrijk als de lijnen van de klonen en tegenwoordig zeer zeldzaam of misschien wel uitgestorven.

De meest voorkomende voorouders van de klonen (tevens top 5 foundation):

Nummer 1 en 2: Bridget Katt of Heidi Ho (Andy) en Andy Katt of Heidi Ho (Bridget) zitten er beide evenveel in en zijn samen goed voor 64,1%.

Nummer 3: Dauphin de France of Tati-Tan voor 15,6% van de stamboom. Het totaal van deze top 3 is 79,7%.

Nummer 4: Tatiana of Tati-Tan voor 7,8% van de stamboom.

Nummer 5: Smokie Joe of Whittemore voor 3,52% van de stamboom.

Het totaal van deze top 5 is 91% voor de klonen.

Nu begrijp je ook meteen waar de top 5 meest voorkomende foundation Maine Coons vandaan komen. Het vele gebruik van de klonen in fokprogramma's heeft er voor gezorgd dat de top 5 is ontstaan. Ook zie je hier waardoor er onderscheid is gemaakt tussen de top 5 en de top 3 en top 2 en deze apart vermeld worden op de foundation pagina van elke Maine Coon. In de stamboom van de klonen zit er een groot verschil tussen de 32% van Andy en de 3,52% van Smokie Joe.​

Hieronder zie je de foto's van enkele klonen. 




De klonen vandaag de dag

Omdat de klonen ongeveer 40 jaar geleden zijn geboren is het niet iets waar elke fokker van vandaag rekening mee houdt. De klonen zitten vaak meer dan 10 generaties terug en zijn niet meer zichtbaar op de stamboom. Veel fokkers zijn zich dan ook niet bewust van hun impact vandaag de dag. De vrijwilligers van Pawpeds hebben daarom de mogelijkheid bedacht en ontwikkeld om het klonen percentage uit te rekenen voor elke Maine Coon. Zo zie je precies hoeveel procent van de voorouders van jouw kat bestaat uit de klonen. Om dit percentage te zien klik je bovenaan de stamboom in Pawpeds op het linkje "klonen".

De ontwikkeling van de klonen

De Zweedse fokker Malin Sundqvist heeft onderzoek gedaan in

de Pawpeds database naar de ontwikkeling van de klonen percentages in 5 specifieke jaren. In de grafiek hiernaast zie je het resultaat. Het gemiddelde klonen% in 1980 was 2,9% (logisch aangezien er toen pas een paar klonen waren geboren). Het klonen

percentage groeit naarmate de tijd vordert. In 2018 is het gemiddelde klonen percentage 34% van alle geregistreerde Maine Coons. Opvallend is ook de 3e kolom t.o.v de 4e kolom. De 3e kolom geeft het gemiddelde inteelt percentage weer van alleen de laatste 5 generaties (lijnteelt/inteelt). Heel opvallend is dat ondanks dat in 2018 gemiddeld weinig lijnteelt of inteelt meer is toegepast (er zijn geen tot weinig dubbele voorouders te vinden zijn in de laatste 5 generaties), het totale inteelt percentage (4e kolom) WEL is toegenomen. Hoe kan dit? De verwantschap tussen beide ouders ligt dus blijkbaar verder weg dan de eerste 5 generaties. Er is dan ook een duidelijke relatie te zien tussen de hoogte van het klonen percentage en de hoogte van het totale inteelt percentage. Dit is verklaarbaar doordat een Maine Coon met 34% klonen percentage in ieder geval minimaal voor 34% uit dezelfde voorouders bestaat. Er kan wel iets variatie in zitten. Bijvoorbeeld een Maine Coon die 34% klonen heeft maar die voor 100% bestaan uit de kloon "Heidi Ho Aurora of MtKittery" zal een hogere inteelt hebben dan een Maine Coon met 34% klonen waarbij dit percentage meer verdeeld is over de diverse klonen.

​​

Daarnaast heeft een Maine Coon met een hoog klonen percentage automatisch ook een hoog foundation top 5 percentage (de 5 meest voorkomende foundation katten). Er blijft dan nog maar een klein percentage aan voorouders over waar de ongerelateerde genen dan vandaan kunnen komen.

Sommige mensen denken dat het ras door de top 5 of klonen is ontstaan, maar dat is niet zo. In de jaren 80 waren er natuurlijk nog heel veel andere lijnen te vinden waarmee gefokt werd. Helaas waren de klonen in die periode zo populair dat vele fokkers vroeg of laat een afstammeling van de klonen in zijn of haar eigen fokprogramma toevoegde. Oude lijnen met een laag klonen percentage zijn dan ook vandaag de dag nauwelijks te vinden. De hedendaagse lijnen met een laag klonen percentage zijn voornamelijk de nieuwe lijnen die geintroduceerd zijn door een New Foundation Maine Coon. Door nieuw bloed toe te voegen aan de populatie kan het klonen percentage verlaagd worden.

Waarom lage klonen belangrijker is dan laag inteelt of een lage top 5


Je zult misschien begrijpen dat wanneer de huidige populatie een gemiddeld klonen percentage van 35% of hoger heeft, dit een ernstige versmalling van de genenpoel tot gevolg heeft. De noodzaak is dan ook hoog om te fokken met Maine Coons die zo min mogelijk van deze 17 klonen afstammen.

De klonen, top 5 en inteelt percentages zijn aan elkaar verbonden. Naarmate de klonen percentages hoger en hoger worden, raken alle Maine Coons steeds meer verwant aan elkaar. Aangezien de top 5 meest voorkomende voorouders in de stamboom van de klonen zitten, stijgt de top 5 stijgt mee met het alsmaar hoger wordende klonen percentage.

Met een steeds hoger klonen percentage stijgt ook het gemiddelde inteelt percentage van de populatie steeds verder mee door de grotere onderlinge verwantschap. Het zal voor een fokker naar de toekomst toe steeds moeilijker worden om lage inteelt combinaties te maken, omdat er steeds minder onverwante lijnen te vinden zijn. De hierboven getoonde en besproken tabel laat deze trend goed zien.

De lijnen die nog laag in de klonen zit worden vaak te snel en te veel vermengd met lijnen die hoog in de klonen zitten. Dit is vanuit het oogpunt van die ene fokker vaak begrijpelijk. Een fokker wil een persoonlijk fokdoel nastreven en de zwakkere punten van zijn of haar lijn compenseren. Er is nu eenmaal veel meer aanbod in de populatie hoge klonen lijnen om de perfecte kat te vinden als aanvulling voor je fokprogramma. Echter zou de totale populatie juist meer gebaat zijn bij het verparen van lage klonen lijnen met ongerelateerde lage klonen lijnen. Zo wordt de hoeveelheid katten die laag in de klonen zit vergroot. Dit helpt uiteindelijk de totale populatie aan een hogere genetische variatie. Zo is er naar de toekomst toe langer de mogelijkheid om lage inteelt combinaties te kunnen blijven maken en komt er ook meer aanbod beschikbaar om persoonlijke fokdoelen te verwezelijken.

Kortom: lage inteelt is belangrijk voor de korte termijn, maar een laag klonen percentage helpt de genetische diversiteit van het ras hoog te houden op de lange termijn.

Lage klonen - fokprogramma


In Nederland zijn er zeer weinig outcross fokkers te vinden (welke fokken met een klonen percentage onder de 20%). Van de honderden (400-500) Maine Coon fokkers in Nederland richt zich naar schatting tussen de 3-5% op outcross. Overigens is Nederland hier geen uitzondering in, want deze trend is wereldwijd zichtbaar.

Ik hoop met dit artikel meer bewustwording te creeëren over de klonen, zodat meer fokkers hier een prioriteit van willen maken in hun fokprogramma. Niet iedereen hoeft met outcross te werken. Dit zal ook niet mogelijk zijn, want er zijn er helaas door deze jarenlange trends te weinig outcross katten beschikbaar. Wel kan elke fokker rekening houden met de klonen in zijn of haar fokprogramma. Al is het maar een paar procent lager bij elke verparing die je doet of elke kat die je koopt, alle kleine beetjes helpen om het gemiddelde klonen percentage naar beneden te brengen en daarmee de genetische diversiteit te verhogen.

Meer interessante artikelen over klonen vind je hier:



474 views
bottom of page